“It belibjen fan ús lânskip en alles wat der yn is”
Bramenplukken, het is één van mijn mooiere jeugdherinneringen. En misschien dat daar ook wel de fascinatie voor de Friese taal begon. Want van de heit van mijn vriendinnetje moesten we persé ’toarnbeisykjen’ zeggen en ik vond dat een machtig woord.
Hele middagen struinden we door de landerijen langs de bosranden van Ooststellingwerf, waar we opgroeiden. Voorzichtig namen we de kwetsbare vruchtjes in mandjes mee terug. Daar begon het wassen, het suikeren en het maken van jam door onze moeders. Lekker vonden we het niet, wij van de chocopastageneratie, maar bijzonder was het wel 🙂 Minstens net zo bijzonder vind ik dat ik werd benaderd voor het schrijven voor de jubileumkrant van Brommels!, het bramenfestijn in de regio waar ik nú woon en leef en waar mijn kinderen opgroeien. De interviewtjes die ik deed brachten een feest van herkenning naar boven, want blijkbaar zijn er meer generatiegenoten die vroeger de vruchten plukten van de bramen.